Deze week heb ik onderstaand spel 3 (donderdag 3 april) uitgekozen om te beschrijven.
8 |
|
|||
|
N |
|
||
W |
|
O |
||
Z |
||||
|
|
Ik (Zuid) open met 1,
Leo (Noord) biedt 1
(dat is een transfer naar 1SA binnen ons Transfer-Walsh systeem). Ik bied (vaak
verplicht) 1SA, waarna 2 keer wordt gepast en Oost een begrijpelijk doublet
geeft. West biedt 2
en dat wordt het eindcontract.
Het is onduidelijk wat Noord moet starten maar Leo kiest
-naar blijkt- de juiste kaart, namelijk
10.
Er wordt klein bijgespeeld en ik realiseer me na een korte denkpauze dat Leo
voor zijn bieden klaveren punten en misschien ruiten punten heeft. Hij ontkent
boer,
maar dan wordt het duidelijk. Als hij
Aas
en
Heer
zou hebben, was hij ermee gestart. Dus hij moet
Heer
hebben met een
honneur
(Heer of Aas). Dus ik neem met
Aas
en switch naar
Vrouw,
gedekt met heer voor de Aas. Leo speelt
10
na die wordt genomen door West met de Boer. Er volgt een harten naar de Heer
voor de Aas in Zuid.
Het spel is een open boek. Ruiten naar de Heer van Leo. Leo
neemt
9
mee, waarop ik mijn kleine ruiten kan dumpen. Daarna krijg ik nog een ruiten
introever en schoppen Aas is de 7-de slag voor de verdediging. Kwetsbaar 2 down
gaan scoort meestal niet in een parenwedstrijd.
Post mortem: Het is de vraag of West in de
uitpaspositie nog moet bieden. Na het 1
bod kon hij niet direct doublet bieden omdat dat schoppen zou beloven. Nu wordt
hij ?geforceerd? om in de uitpas positie nog in de bieding te komen en dat pakt
dit keer niet goed uit.